32
Wat Perez absoluut niet wilde missen, was de laatste voorstelling op de Motley Crew. Hij had Fran en Cassie meegevraagd, nog voordat Roddy in de Pit was aangetroffen. Fran zou het wel begrijpen als hij zou afbellen, maar toen hij met Dawn zat te praten, besloot hij toch te gaan. Als hij er deze keer van afzag, zou dat een precedent scheppen voor volgende gelegenheden dat ze iets hadden afgesproken maar het werk roet in het eten dreigde te gooien. Hij wilde weer deel van een gezin uitmaken.
Hij haalde hen op in Ravenswick. Cassie droeg een nieuw, roze jasje, en Fran had zich opgemaakt en droeg de oorbellen die hij haar voor haar verjaardag had gegeven. Ik had wel wat meer aandacht aan mijn uiterlijk mogen besteden, dacht hij. Hij liep al dagenlang in hetzelfde kloffie rond.
De voorstelling vond benedendeks plaats, in de kajuit, en de stoeltjes voor het publiek stonden dicht op elkaar. Zoals Lucy Wells al had gezegd, was het uitverkocht. Veel gezinnen, hoofdzakelijk toeristen. Het rook er als op een echte boot, een geur van hout vermengd met teer. Ze voelden het schip op de golven deinen.
De voorstelling ging over het milieu en was vooral op kinderen gericht. Er werd gezongen over het regenwoud en de smeltende ijskappen, en het verhaal had zoveel vaart dat Cassie zich geen moment verveelde. Lucy speelde een groene fee en had een smaragdgroen lycra pak aan, met twee vleugeltjes op haar rug. Perez kon zijn ogen niet van haar afhouden, fantaseerde even over een affaire met haar en besefte dat alle mogelijkheden in die richting waren uitgesloten als hij definitief voor Fran koos.
Na afloop sprongen de acteurs van het lage podium af en begaven ze zich tussen het publiek, om met hen over het stuk van gedachten te wisselen. Lucy kwam bij Perez staan.
‘U bent dus toch gekomen,’ zei ze. ‘Dat had ik eigenlijk niet verwacht.’ Ze leek zeer in haar sas om hem te zien. Misschien is dat toneelspelers eigen, dacht hij somber. Ze overdrijven constant zonder zich daarvan bewust te zijn. Ze speelde met de glazen kraaltjes van haar groene ketting, en hij zag dat ze mollige handen had.
‘Vond u het leuk?’
‘Ontzettend leuk.’ Hij zweeg even en merkte dat ze een compliment verwachtte. ‘U was ook heel goed.’
‘Het is geen rol waar je veel diepte in kunt leggen,’ zei ze met een glimlach, ‘maar het is leuk om te doen.’
Hij voelde zich gevleid door haar aandacht. Van alle mensen met wie ze had kunnen praten, had ze uitgerekend hem uitgekozen. Achter haar zag hij Cassie en Fran, die met bekenden stonden te praten.
‘Wanneer vertrekt u?’ vroeg hij.
‘Morgenmiddag.’ Uit haar antwoord maakte hij op dat ze misschien wel in was voor een avondje uit als hij dat zou voorstellen. Dat ze dat zelfs heel leuk zou vinden. Hij vond het afschuwelijk dat die gedachte überhaupt bij hem opkwam.
‘Succes met uw verdere carrière,’ zei hij tegen Lucy. ‘Als u beroemd bent, kan ik iedereen vertellen dat ik ooit eens met u heb gesproken.’
Hij liep bij haar vandaan en legde zijn arm om Frans schouder. Fluisterend informeerde hij of ze al weg wilde. Later vroeg hij zich af of hij er goed aan had gedaan om een jonge vrouw, die zijn gezelschap duidelijk op prijs stelde, in de steek te laten. Het kon ook zijn dat hij gewoon laf was geweest.
Die nacht bleef hij weer bij Fran slapen. Terwijl zij ging koken, las hij Cassie op haar slaapkamer voor. Ze sliep al voordat het verhaaltje uit was. Hij bleef nog even bij haar zitten en probeerde zich voor te stellen hoe het voor haar moest zijn om te merken dat haar moeder een nieuwe vriend had. Hij overdacht hoe het voor hem zou uitpakken, als hij haar moest delen met haar vader, Duncan Hunter, een man die hij niet zo mocht, hoewel ze ooit zeer goed bevriend waren geweest.
In de keuken stond Fran rijst af te gieten. Ze had een opgewonden kleur, had haar jasje uitgedaan en stond nu in een mouwloos, wit T-shirt. Hij werd even afgeleid toen hij haar kanten beha door haar shirt heen zag. Toen begon hij over haar ex.
‘Wat zal Duncan ervan zeggen als hij ontdekt dat ik hier zo vaak over de vloer kom?’
Ze deed de rijst over in een bruine aardewerken schaal.
‘Misschien denkt hij dat ik een heel mooie vloer heb, als je het letterlijk bedoelt...’
‘Ik bedoel het serieus.’
‘Je bent veel te serieus. Ik beschouw het als mijn missie om wat luchtigheid in je leven te brengen. En trouwens, wat maakt het uit wat Duncan ervan vindt? Hij staat hier helemaal buiten.’
‘Maar hij heeft wel met Cassie te maken.’
‘Ik zou zijn contact met Cassie nooit in de weg staan, en jij ook niet.’
Hij merkte dat ze vond dat hij moeilijk deed. In Londen kende ze tal van onconventionele gezinnen. Ze had hem verteld over twee goede vriendinnen van haar, een lesbisch stel, die een zoon hadden. Heel wat van haar collega’s waren gescheiden en hertrouwd, hadden een gedeeld ouderschap en kregen in het weekend de kinderen of stiefkinderen over de vloer. Hij was meer gewend aan traditionele samenlevingsvormen, maar wilde haar beoordelingsvermogen niet in twijfel trekken, uit angst voor kleingeestig te worden uitgemaakt.
Het onderwerp bleef blijkbaar door haar hoofd spoken, want toen ze bijna uitgegeten waren, kwam ze erop terug. Ze strekte haar arm en pakte zijn hand.
‘Door Cassie ben ik steeds wat terughoudend geweest. We vormen een totaalpakket. Dat snap je toch wel, hè? Als je mij wilt, moet je haar erbij nemen.’
Hij zei dat hij dat natuurlijk wel begreep. In feite wilde hij niets liever dan met haar en Cassie een gezin vormen, maar dat hield hij voor zich, omdat hij bang was sentimenteel over te komen. En als Fran ergens een hekel aan had, dan was het wel aan klef gedrag.
Hij vertrok de volgende ochtend vroeg om naar Lerwick te gaan, naar zijn kleine huis aan de haven. Ondanks het mooie weer rook hij meteen bij binnenkomst een bedompte geur. Het was alsof hij wekenlang was weggeweest. Hij vond het een heerlijk huis, wat goed uitkwam, omdat niemand er veel geld voor had willen neertellen. Hij zette alle ramen open om de zilte lucht binnen te laten en beluisterde de berichten op zijn antwoordapparaat. Zijn moeder had ingesproken en babbelde vrolijk een eind weg over wat er de laatste tijd op Fair Isle was gebeurd. Hij vroeg zich af wanneer hij Fran aan zijn ouders zou voorstellen en wat ze van haar zouden vinden. Ze kenden weinig mensen die in de stad waren opgegroeid. Hij zette koffie, ging bij het open raam zitten en keek naar de sterntjes die in het ondiepe water doken.
Daarna ging hij naar het politiebureau om te kijken of er al iets bekend was over de tas van Jeremy Booth, die bij het lijk van Roddy Sinclair in de Pit o’ Biddista was aangetroffen. Sandy wilde net weggaan. Hij zag er fris en netjes uit. Elke zondag ging hij bij zijn ouders op Whalsay lunchen.
‘Heb je het journaal al gezien?’ vroeg hij. ‘Er is heel veel aandacht aan Roddy Sinclair besteed.’
‘Nee.’ Perez wilde hem niet ophouden. Hij wist dat Sandy naar Vidlin moest om de boot te halen. Bovendien kon hij beter aan iemand anders vragen of er al wat meer over de tas bekend was. Sandy was nooit zo sterk in details.
In de recherchekamer was het rustig. De middagzon verlichtte het vertrek. Taylor zat achter zijn bureau koffie te drinken en zag eruit alsof hij de hele nacht had doorgewerkt.
‘Goede nacht gehad?’
Perez wist niet goed of dat als welgemeende vraag of als steek onder water bedoeld was. ‘Sorry dat ik je in Biddista heb achtergelaten. Zoals ik al zei, had ik een afspraak waar ik niet onderuit kon. Hoe was het bij Bella?’
‘Ze was dronken. Had het over vroeger. Over liefdes van toen.’
‘O?’
‘Over Lawrence, de broer van Kenny.’
‘Ik heb altijd begrepen dat hij van haar hield, niet andersom.’
‘Volgens Bella Sinclair niet.’ Taylor kneep het plastic bekertje dat hij in zijn hand had fijn, en gooide het in een prullenbak, zo hard dat het er weer uit stuiterde. ‘Ze wilde dolgraag met hem trouwen, maar hij heeft haar nooit ten huwelijk gevraagd.’ Hij stond op om het bekertje alsnog in de prullenbak te doen. ‘En ik heb eindelijk de vrouw van Kenny ontmoet. Die keek er ook van op toen Bella haar versie van het verhaal vertelde. Niet echt hartsvriendinnen, die twee, hè?’
‘In een kleine gemeenschap zoals Biddista trekken mensen naar elkaar toe als er iets tragisch gebeurt,’ zei Perez, zonder er eigenlijk bij na te denken.
‘Niemand lijkt zich meer om Booth te bekommeren.’
‘Hij kwam van buiten. Dat ligt net even anders.’
‘Met dat gedoe over vroeger schieten we ook niet veel op,’ zei Taylor. ‘Als er al mensen zijn die Jeremy Booth nog kennen uit de tijd dat hij op de Motley Crew rondtoerde, weten ze dat goed verborgen te houden.’
‘Wie weet herinneren ze zich dat niet meer. In vijftien jaar kan een mens flink veranderen.’ Perez was er nog steeds van overtuigd dat de wortels van deze zaak in het verleden lagen.
‘Misschien.’ Taylor klonk sceptisch.
‘Is er nog nieuws over die tas van Booth?’
‘Het rapport is net binnen. Er staat in dat hij inderdaad degene is geweest die die briefjes heeft staan uitdelen. In de tas zat zijn kostuum, plus de tas met lovertjes en nog wat andere spullen die door getuigen zijn genoemd. Veel meer informatie leverde de vondst niet op. Er zaten verder nog wat kleren en toiletspullen in. Geen brieven, geen adresboekje, geen mobieltje.’
‘Booth had geen mobieltje bij zich toen hij die ophef in het Herring House maakte,’ zei Perez. ‘Hij heeft zijn zakken toen leeggehaald, op zoek naar een legitimatiebewijs.’
‘Kan het zijn dat het mobieltje los van de tas is weggegooid?’ vroeg Taylor.
‘Zou kunnen. Misschien ligt dat ding nog in die doorgang naar zee of is het inmiddels weggespoeld.’
‘Zou het de moeite waard zijn om er met een team naar te gaan zoeken? Zelfs als het toestel beschadigd is, bestaat er een kans dat de sim-kaart nog intact is. Misschien levert dat sneller resultaat op dan wanneer we bij de telefoonmaatschappijen zijn belgegevens opvragen, vooral als hij zo’n prepaidgevalletje had.’
‘Ik ken een paar mensen die aan bergsport doen,’ zei Perez. ‘Ik zal vragen of ze daar voor ons willen afdalen. Met een omweg kan ik ook wel beneden komen, maar ik ga liever niet die tunnel in. Bovendien zou het mobieltje ook ergens op de rotswand kunnen liggen.’ Hij besefte dat hij zelf aan het mobieltje had moeten denken. Hij was veel te veel met privézaken bezig en dat ging ten koste van zijn concentratie.
Omdat hij bang was dat hij er anders niet meer aan zou denken, liep hij meteen naar zijn kantoor en belde een kennis, een vrouw die als vrijwilliger bij de reddingsbrigade zat. Diezelfde dag ging het niet meer lukken, maar ze kon voor maandag wel iets regelen. Het was eb, dus als de telefoon op de rotswand lag, zou hij daar voorlopig ook wel blijven liggen.
Toen Perez terugkwam in de recherchekamer bleek Taylor nog steeds achter zijn bureau te zitten. Hij tuurde naar zijn computer, alsof hij van plan was de oplossing van de zaak op pure wilskracht op het scherm te toveren.
‘We moeten een link zien te ontdekken tussen Booth en iemand in Biddista,’ zei hij. ‘Als we dat weten, zijn we er.’ Hij draaide zich om en keek Perez aan. ‘Zin in een biertje? Ik begin hier langzamerhand gek te worden.’
Perez aarzelde even. Tijdens de vorige zaak waar ze samen aan hadden gewerkt, had hij het informele contact met de energieke Taylor heel prettig gevonden. Maar Fran zat op hem te wachten. ‘Ik was eigenlijk van plan om naar zo’n Sunday Tea in Middleton te gaan, om te kijken of ik die vrouw kan vinden die die maskers heeft verkocht. Misschien is het nu niet meer zo van belang, maar het zou fijn zijn als we daar ook duidelijkheid over hadden.’
Hij verwachtte dat Taylor zou vragen of hij mee mocht. Hij vond Taylor net een jongetje met adhd dat constant iets omhanden moest hebben. Maar omdat Taylor de Sunday Tea een tamme bedoening vond, richtte hij zijn ogen weer op zijn computerscherm.
In het gebouw in Middleton waar de Sunday Tea werd gehouden, had vroeger een school gezeten, tot er een mooi, nieuw schoolgebouw kwam. Perez parkeerde zijn auto op het voormalige schoolplein, naast een paar schraagtafels waar een forse vrouw planten verkocht. Hij had Fran meegenomen. Cassie was die middag bij Duncan.
De vorige avond had hij Fran gevraagd of ze zin had om met hem mee te gaan. Hij had niet verwacht dat ze ja zou zeggen. Als Cassie er niet was, ging ze meestal thuis zitten werken. Bovendien dacht hij dat ze gewend zou zijn aan wat meer verheven vormen van vermaak.
‘Ben je gek? Natuurlijk wil ik graag mee. Je kunt er toch allerlei dingen kopen? Ik ben een echte shopaholic, en sinds ik hier ben komen wonen, is het afzien.’
Zodra ze waren uitgestapt, trok ze hem mee om naar de planten te kijken, hoewel ze in Ravenswick helemaal geen tuin had. Haar huis werd aan alle kanten door de heuvel omsloten.
Ook binnen stonden kraampjes, met rommelmarktspullen, curiosa en zelfgebreide truien. Aan de andere kant van de ruimte stonden tafels gereed voor de thee, met schalen zelfgebakken taarten en koekjes. Vrouwen uit Middleton met schorten voor waren met enorm grote metalen theepotten in de weer. Ketels stonden sissend op het fornuis. Het deed hem denken aan de dansfestijnen in zijn eigen woonplaats. Groepen bakkende en verhit uitziende vrouwen die de mannen bedienden. Hoe zou Fran dat vinden?
Ook hier liep Fran onmiddellijk naar de kraampjes, pakte serviesgoed op om onderop te kijken van welk merk het was, bekeek een trui om te zien of het iets voor Cassie was, en kletste met de vrouwen die achter de kraampjes stonden. Dawn Williamson kwam binnen, met Alice aan haar hand. Toen ze Fran zag, liep ze naar haar toe. Het geroezemoes was inmiddels zo hard geworden dat Perez niet kon horen wat ze zeiden. Het was alsof hij naar een mimevoorstelling stond te kijken. Plotseling sloeg Fran haar armen om Dawn heen. Dawn heeft haar verteld dat ze zwanger is, dacht hij. Wat zou er door haar heen gaan? Toen gingen de vrouwen uiteen. Dawn zette Alice aan een van de theetafels en gaf haar een pakje drinken en een koekje. Fran kwam bij Perez staan.
‘Dawn is zwanger,’ zei ze.
‘Dat wist ik al. Ze heeft het me verteld toen ik op school was om met haar te praten.’
‘Een bofkont is het.’ Ze zei het niet met bijzondere bevlogenheid, zodat hij er verder niets achter zocht.
‘De vrouw met de maskers staat er vandaag niet.’ Hij was teleurgesteld, maar kwam tot de conclusie dat het eigenlijk niet veel uitmaakte omdat de tas van Booth inmiddels toch was gevonden. Booth had het masker overal gekocht kunnen hebben. Misschien zat het al in zijn tas toen hij die op het strand bij het Herring House achterliet. Wie weet had de moordenaar het masker gevonden en het zijn slachtoffer opgezet. Waarom iemand dat zou doen, was een heel andere kwestie.
‘Ze is alleen die ene keer geweest,’ zei Fran. ‘Ze had toen diverse spulletjes. Ze woont niet op Shetland. Toen ze hier een paar dagen bij familie logeerde, kon ze een kraampje krijgen om geld in te zamelen voor een kindertehuis. Die vrouw daar, die zelfgebreide truien verkoopt, is haar schoonmoeder. Je kunt het telefoonnummer van haar schoondochter zo krijgen, maar ze denkt niet dat die nog weet wie er allemaal iets van haar hebben gekocht. Omdat ze niet van hier is, kende ze de mensen namelijk niet. Maar ik heb wel iets anders ontdekt. Die schoondochter woont in Yorkshire. Dus Booth kan het masker evengoed bij haar gekocht hebben.’
‘Hoe ben je dat allemaal te weten gekomen?’
‘Dat heb ik gevraagd,’ zei Fran. ‘Nu lust ik wel een kopje thee, met een paar zelfgebakken schuimpjes erbij.’